Even stilstaan is soms al een hele vooruitgang

Het was een rare week, die eerste van 2011. Het overlijden van  Coen Moulijn deed me beseffen, dat de voetbalhelden uit mijn jeugd zo langzamerhand aan de beurt zijn om zich te melden aan de poort van een ander stadion. Jawel, ik heb Coen zelf zien spelen, zo oud ben ik al. In het oude Olympisch Stadion. De door betonrot aangevreten bouwval met dubbele ring, waar ik als jong en luidruchtig Ajax-supporter bij de grote wedstrijden een plekje vond onder het scorebord. Met creatief verworven Ajax-vlag (de nationale driekleur min de blauwe strook …) en een koperkleurige scheepstoeter, die je voor een fikse vergoeding kon kopen bij de maritieme winkel op de Hendrikkade. Coen kreeg een waardig afscheid en dat deed me als Amsterdammer ook goed.

Een waardig afscheid was er ook voor Chatto, onze kleine grijze adoptiepoedel. Met zijn bijna 13 jaar was hij nog best dapper en kwiek toen hij begin juli bij ons in trok nadat zijn vrouwtje – mijn schoonzuster – was overleden. Onze Sebastien, Grand Basset Griffon Vendeen van huis uit, vond die drukke krullendoos maar  niks. Maar hij maakte niettemin ruimte: bij zijn waterbak en op de slaapmat. Van zijn mand moest hij wegblijven. En dat gold ook voor het moment van de maaltijd: moeven, makkertje! Grom. Dinsdagochtend was Chatto lusteloos. ‘s Middags liet hij zijn eten staan, voor hem zo ongeveer het laatste wat hij zou doen. In de avond ging het echt mis: de afsluiting van zijn maag naar zijn darmen weigerde dienst, alles kwam de omgekeerde weg terug. Hij was zo zielig, zo hulpeloos. In de vroege ochtend van woensdag bevestigde de arts onze vrees: dit ging niet meer goed komen. Om half twaalf is hij ingeslapen.

Zaterdagochtend was ik weer terug in mijn jeugd, die jeudgjaren van Coen, en Tonnie en Sjaak. En wel op de Haarlemmerdijk (ja, daar had Bennie Muller zijn sigarenwinkeltje). Ik moest een evenement beoordelen dat 4 studentes AD Events organiseerden in de Movies. Fight Cancer was het goede doel waar ze zich voor inspanden. Een verhaal van hoop op genezing, op een toekomst voor jonge mensen met die vreselijke diagnose. Ik was aangenaam verrast; heel volwassen, betrokken, en ontspannen runden ze hun draaiboek. Een kleine 50 bezoeksters (het was Ladies Only, ik kreeg dispensatie) kregen uitleg over het goede doel en zagen de film ‘Love and other drugs’. Een romantische feel good komedie van de zuiverste soort. Zo’n film waar je met je verkering naar toe gaat om weg te zwijmelen in gelukzaligheid.

Het was een rare week, deze eerste week in 2011. Een week van zomaar ineens – al dan niet gedwongen – stilstaan. Bij dood en verlies. Bij leven en hoop. Bij verliefd zijn en houden van. Gelukkig heb ik me dat door de jaren heen uiteindelijk toch aangeleerd. En dat voelt nu, midden vijftig, als een hele vooruitgang.