Ik ga op reis en ik neem mee…

Je ziet het haar denken: ‘Júllie willen toch naar Gotenburg? Nou dan.’ En dus neemt ze alle tijd om zich te installeren achter de incheckbalie, die ruim tien minuten eerder door haar collega is verlaten. Dat was om vijf voor half één. Kennelijk – met enige marge – tijd voor wisseling van shift. Want van de eerdere 6 nog in bedrijf zijnde ‘drop off points’, zijn er nu nog maar twee bezet. De vervanging telt, een kwartier later, nog altijd slechts 2 grondstewardessen. De rij is ondertussen wel twee keer langer.
Je moet er niet terecht willen komen, daar aan balierij 14. Naar verluidt de balie waar bijzondere bagage wordt ingenomen. We moesten ons er – via omzwervingen tussen vak 9 en 12 – melden vanwege het transport van de iMac 27 inch van zoonlief. Die gaat namelijk in Zweden werken voor een reclamebureau. Freelance, wat de aanwezigheid van zijn digitale wonderdoos vereist. Die had meegekund met een transporteur, maar de aflevering was niet binnen 3 weken te garanderen. ‘Zweden ligt niet om de hoek, meneer. We pakken de vracht over in Arnhem, daarna in Hamburg en dan nog lokaal bij Landvetter voor distributie op stadsniveau. Neen, dus garanderen dat het allemaal goed gaat kunnen we ook niet. Wat is het? Een computer met scherm. Zou ik niet doen, neeeeeehhh …’ Ook het bagagecompartiment in het vliegtuig viel af als optie: ‘Ja, weet u, als ze bij ieder pakket moeten nadenken wat er in kan zitten, ja …’ Dus KLM gevraagd of het ding, strak ingepakt in zijn fabrieksdoos met handvat, mee mocht als handbagage. Dat vergde een officiële aanvraag, waarover – uiteindelijk – de piloot in hoogst eigen persoon zou beslissen. Wachtend in de rij bij balieblok 14, drie kwartier voor vertrek, komt het verlossende bericht: het mag! Niet dat deze mededeling ook het systeem heeft bereikt; dat dan weer niet. Wat onze balievrouw in blauw beweegt uit haar persoonlijke adresboekje tal van nummers te proberen om het gecheckt te krijgen. ‘Ik weet mijn eigen routes, meneer.’ Het systeem hield dapper vol van niets te weten. Flight info wist ook van niets en bij de gate nam niemand op. Ze gokt er dus maar op. Het felbegeerde gele label ‘hand luggage’ gaat om het handvat van de iMac box.
Op naar de paspoortcontrole. Ook daar lange rijen, slingerend om vernuftig geplaatste paaltjes waar vanuit linten de doorgangen belemmeren en je in het zicht van de controlepoortjes weer de andere kant op wordt gedreven. Het doet me denken aan Disneyland. Ook met mijn zoon. Toen nog 6. Schuifelend heen en weer door afgehekte paden. Met zicht op weer een bemoedigende mededeling op een bordje: vanaf hier nog 10 minuten, vanaf hier nog 9 minuten. Die mentale klappen blijven je op Schiphol bespaard. Staat tegenover dat je, in het zicht van de haven, tegen een persoon in uniform aanloopt die je boardingpas wil zien. Alsof iemand er ook maar enig genoegen in zou scheppen in die rijen te gaan staan zonder het plan te hebben ook daadwerkelijk te gaan vliegen. Ter compensatie van zijn volkomen nutteloze controlewerk, bemoeit de man – hoe kon het ook anders – zich met de iMac. ‘Die moet open.’ ‘Die gaat dus niet open’, zegt mijn zoon. ‘Alle computers moeten open’. ‘Deze gaat niet open.’
Hij ging niet open. Een vlotte knul bij de scanner begreep zijn leeftijdgenoot en pakte door. Bij de gate vraagt de stewardess of er echt alleen maar een computer in de box zit. ‘En onze cavia’, grapt mijn zoon. Ze ziet er de humor niet van in. Zo’n ding kan toch ook gewoon ‘onderin’?
De doos reist tijdens de 45 minuten durende vlucht probleemloos mee in de kledingkast van de crew. En hij draait ondertussen op volle toeren voor de eerste Zweedse opdrachtgevers. Ik ga er binnenkort een klus met hem doen. Ik ga vliegen, en ik neem mee …